Ulmus ‘Urban’ (iep ‘Urban’, synoniem Ulmus ‘Ohio Hybrid’, Ulmus ‘No. 1’, Ulmus ‘Delaware nr. 1’) is ontstaan uit een kruising van de Nederlandse kloon Ulmus nr. 148, die door de Nederlandse fytopatholoog Johanna Went in 1952 naar Amerika werd gestuurd, en Ulmus pumila. Johanna Went nam het stokje van de eveneens Nederlandse fytopatholoog Christine Buisman na diens overlijden in 1936 over, in het onderzoek naar ziekteresistente iepen. De kruising werd in 1952 gemaakt door de Amerikaanse onderzoeker Toru Arisumi en in 1976 uitgegeven door het proefstation van Agricultural Research Service in Delaware, Verenigde Staten. Als jonge boom maakt Ulmus ‘Urban’ een doorgaande harttak en vormt een opgaande, smalle en dicht vertakte kroon die op latere leeftijd breed, onregelmatig en rond wordt. ‘Urban’ wordt vijftien tot twintig meter hoog en tien tot vijftien meter breed.
Het glanzend donkergroene, getande blad van Ulmus ‘Urban’ is eirond met een typische asymmetrische bladvoet, in de herfst verkleurt het naar diep goudgeel. Deze iep toont als een van de eerste iepen in het najaar een herfstkleur. De kroon heeft relatief dun hout en lichtgrijze twijgen, de bast is ook grijs en blijft lang glad. Ulmus ‘Urban’ bloeit in maart met onopvallende, roodbruine bloemen, ze worden gevolgd door de typische nootvruchten met samara’s in de vorm van dubbeltjes.
In 1974 werden er ook in Nederland al testen uitgevoerd met deze iep, om hiermee te zien hoe deze boom standhoudt in het Nederlandse klimaat. ‘Urban’ is matig resistent tegen iepziekte, in dat opzicht vergelijkbaar met Ulmus x hollandica ‘Commelin’. De groei van iep ‘Urban’ is in verhouding met andere iepen bescheiden en mede daarom heeft deze boom erg weinig onderhoud nodig. In armere gronden en bij droogte presteert ‘Urban’ prima, in natte kleibodems ontstaat het risico op wortelrot. Wind, zeewind en luchtvervuiling vormen geen enkel probleem. Ulmus ‘Urban’ vormt dus voor goed uitgezochte locaties in een breed profiel of landschappelijke omgeving een mooi toepasbare iep, mits in kleine aantallen geplant zodat ziekte geen overhand krijgt.