+
+
Bomen verzorgen

Bomen verzorgen

Bomen verzorgen na het planten

 Niet enkel een eerste snoei is belangrijk. Ook is water geven noodzaak. Omdat de boom in droge periodes zelf nog niet voldoende water kan vinden, is water geven de eerste drie jaar dan ook absoluut noodzakelijk. Daarbij heeft de boom, net als in een natuurlijke situatie, voedingsstoffen nodig om te groeien.

De eerste snoei na het planten

Direct na het planten van een boom moet de kroon worden teruggesnoeid om de verhouding tussen de wortels en de kroon te herstellen en daarmee de verdamping te beperken. Bij het verplanten van een boom gaan er namelijk altijd wortels verloren. Wordt er niet teruggesnoeid, dan bestaat het gevaar dat de kroon te groot is voor de beperkte hoeveelheid wortels en dat er te weinig water aangevoerd kan worden voor de verdamping van de boom, met als gevolg taksterfte of erger. Dit gevaar is extra aanwezig bij snelgroeiende soorten en in kustgebieden. Dat laatste heeft te maken met het sneller uitdrogen  

 

 van de bladeren vanwege de wind en de hoeveelheid zout. De eerste snoei kan - in overleg - ook door de kwekerij worden gedaan in voorbereiding op het planten. Wanneer hier niet voor wordt gekozen, moet de kroon na aanplant maximaal 25 procent worden terug-gesnoeid.Het snoeien is gericht op het innemen van de kroon (het snoeien van de buitenkant), niet op het uitlichten ervan. Ook takken die tijdens transport en planten onverhoopt zijn gebroken of beschadigd, moeten worden verwijderd bij de eerste snoei.

 

Vooral snelgroeiende soorten slaan makkelijker aan na de eerste snoei en groeien beter en sneller dan bomen die niet worden gesnoeid voor of direct na het planten. In het eerste groeiseizoen hebben ze de breedte van de kroon voor de snoeibeurt al terug, in het tweede groeiseizoen worden ze zelfs breder dan niet gesnoeide bomen. Na aanplant en eerste snoei wordt de boom drie jaar niet meer gesnoeid, met uitzondering van stamscheuten en wortelopslag.

Bewatering

Bewatering

Na het planten moet een boom regelmatig water krijgen om te groeien, met name in de drogere en warmere periodes. Daarvoor kan rondom de kluit een gietrand worden aangebracht. Dit is een kunststof rand die circa twintig centimeter boven het maaiveld uitsteekt. Vaak wordt een drain aangebracht, er moet in dat geval niet alleen via de drain, maar ook op de kluit water worden gegeven. De eerste drie groeiseizoenen na aanplant heeft de boom in periodes van droogte behoefte aan extra water. Na drie jaar is een zodanig wortelstelsel ontwikkeld, dat de boom zelf voor zijn watervoorziening moet kunnen zorgen.

Water geven is maatwerk. Bij een tekort zal de boom sterven, maar bij een overschot aan water eveneens, doordat er in dat geval geen zuurstof meer bij de wortels kan komen. De hoeveelheid water en de frequentie van water geven moet daarom continu worden aangepast aan de omstandigheden. Om te bepalen of de bodem droog is en de boom water nodig heeft, is het niet voldoende de bodem aan de oppervlakte te bekijken. Door een regenbuitje kan de bodem vochtig genoeg lijken, terwijl de diepere laag uitgedroogd is of andersom, door een korte droogteperiode te droog, terwijl de diepere laag vochtig genoeg is. Om het werkelijke vochtgehalte te bepalen moet gekeken worden op vijftien centimeter diepte. Een vuistregel om de watergift te bepalen is dat bomen met een stamomvang van minder dan zestig centimeter twee- tot driehonderd liter water per keer behoeven en bomen met een stamomvang boven de zestig centimeter drie- tot vijfhonderd liter per keer. Water moet gegeven worden vanaf het moment dat de knoppen gaan zwellen en schuiven. Bovenstaande hoeveelheden worden dan niet direct gegeven, maar pas bij het compleet in blad staan van de kroon. De hoeveelheden zijn natuurlijk ook erg afhankelijk van de standplaats: zo zijn bodemsoort, zon, schaduw, wind en verharding sterk van invloed op de hoeveelheid vocht die verdampt wordt en dus aangevuld moet worden. Bij naaldbomen is het aan te bevelen om tegen de avond water over de kronen te sproeien, hiermee wordt de verdamping door de naalden beperkt. De controle van de vochttoestand is tijdens de hele vegetatieperiode van belang, evenals het controleren van de verankering en de ontwikkeling van ziekten en plagen, zodat tijdig kan worden ingegrepen.

Voldoende voedingsstoffen

Voldoende voedingsstoffen

Ook na de aanplant is het toevoegen van voedingsstoffen aan de bodem noodzakelijk. In een bos ontstaat rondom de boom immers regelmatig bemesting door de eigen kringloop van de boom: gecomposteerd blad, bloesem- en vruchtresten. Wanneer het organisch materiaal onder de boom continu wordt verwijderd, heeft de boom extra organische bemesting nodig in de vorm van compost. Het toevoegen van kunstmeststoffen is alleen noodzakelijk als een gebrek middels grondbemonstering is vastgesteld. Het klakkeloos toedienen van NPK-kunstmeststoffen dient zeer terughoudend te gebeuren aangezien dit vaak tot onbalans in de bodem leidt en daarmee tot ongewenste resultaten.

Een optimale groeiplaats is afgedekt met een mulchlaag (organische resten, zoals blad, bloesem- en vruchtresten) ter grootte van de kroonprojectie. Dit benadert de situatie in het bos het beste en zorgt voor een permanent vochtig milieu in de bovenste bodemlaag en optimale voorziening van het bodemleven. Ongewenste kruiden hebben meestal moeite zich in deze laag te ontwikkelen en het afgevallen blad kan in de loop van de winter ter plekke composteren en bijdragen aan de natuurlijke cyclus.

Eiken beschermen tegen de eikenspintkever

Eiken beschermen tegen de eikenspintkever

Nieuw aangeplante eiken verkeren door de verplanting vaak in stress en vormen daarmee een gewillige prooi voor de eikenspintkever. De eiken geven een stresshormoon af waar de kevers op afkomen.

Tips voor het beschermen en behandelen van eiken
Sluiten
BLIJF OP DE HOOGTE
BEDANKT VOOR UW AANMELDING!
×
Cookie instellingen

Stel hier uw cookie voorkeur in. Meer informatie over het gebruik van gegevens en de verschillende cookies vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.