Quercus dentata (Japanse keizereik, grootbladige Aziatische eik) komt van oorsprong voor in Japan, Korea, Taiwan, China en Oost-Rusland en werd in 1830 geïntroduceerd in Europa. In het herkomstgebied werden de eikels van de boom, vermalen als meel, in gerechten verwerkt en als grondstof voor gelei gebruikt. In Japan pakt men zelfs het gerecht kashiwa mochi in met de bladeren van de soort. de Japanse keizereik is een langzaamgroeiende boom, tot vijftien meter hoog en vijftien meter breed. In de natuur vindt men echter ook exemplaren met een hoogte van twintig tot vijfentwintig meter. Quercus dentata heeft een erg grillige, halfopen kroon met zware vertakkingen. Jonge bomen hebben een smalle kroonvorm die op latere leeftijd ovaal tot rond wordt.
Eind april, begin mei bloeit de grootbladige Aziatische eik opvallend met hangende, goudgele bloemkatjes. De soort heeft erg karakteristiek blad. Het ziet eruit als een zomereikenblad met ronde lobben, maar wordt tot wel vijftig bij dertig centimeter groot en de boom heeft daarmee het grootste blad van alle eiken. Het dikke, leerachtige gebladerte ontluikt matgroen, verkleurt in de herfst naar geelbruin tot bruin en blijft de hele winter aan de boom. In het najaar verschijnen opvallende vruchten: groene, in trossen hangende eikels die als ze rijpen naar bruin verkleuren. Ze worden gegeten door vogels en kleine zoogdieren, maar zijn ook eetbaar voor mensen. Quercus dentata heeft een karakteristieke, diepgegroefde en zware stam en ook de korte, dikke en donzig behaarde, op latere leeftijd kale twijgen zijn kenmerkend voor de soort.
De Japanse keizereik is door zijn opvallend grote blad erg interessant om te gebruiken als karakteristieke meerstammige in grote tuinen of parken. De boom groeit op verschillende grondsoorten goed en staat graag op lichte locaties, bij voorkeur op een (redelijk) voedselrijke, neutrale tot zure en goed gedraineerde bodem. Quercus dentata is ongevoelig voor wind en strooizout en vanwege de natuurlijke standplaats in Noord-Japanse kustbossen kan ook enige resistentie tegen zeewind worden aangenomen.